By | Published On: 20 april 2021| Views: 652|

Anderhalvelijnszorg: wat als de oplossing het probleem is?!

Complexe zorg in de ziekenhuizen en eenvoudige zorg in de eerste lijn, dat is het ideaalbeeld. Met tal van projecten proberen huisartsen en medisch specialisten dit ideaal te verfijnen. Onder andere door eenvoudige specialistische zorg in de huisartsenpraktijk aan te bieden. Kortom, de cardioloog, dermatoloog, geriater of andere specialist die een paar uur per week patiënten ziet in de huisartsenpraktijk.

Anderhalvelijnszorg is de hippe term die aan dit verschijnsel wordt gegeven. Op het eerste oog lijkt het zo slecht nog niet. Het brengt de zorg dichter bij de patiënt en dat is wat we graag willen.

Maar we willen ook graag betere zorg voor minder geld. Helaas blijkt anderhalvelijnszorg daar in de meeste gevallen niet toe te leiden. Heel vreemd is dat niet, want wat bereik je met een half schot als je eigenlijk de zorg moet ontschotten om échte verbeteringen tot stand te brengen? In deze blog fileren we de term anderhalvelijnszorg. We laten de valkuilen zien en geven tips hoe je wél betere gezondheidsuitkomsten, betere patiëntervaringen en lagere zorgkosten – oftewel triple aim-uitkomsten – kunt realiseren.

Wat is anderhalvelijnszorg?

Anderhalvelijnszorg is de verplaatsing van ziekenhuiszorg naar de huisartsenpraktijk. Het gaat dan om zorg waarvoor geen geavanceerde, dure apparatuur nodig is. Het idee is dat de specialist voor dit soort zorg net zo goed naar de patiënt toe kan komen. Zo kan anderhalvelijnszorg gezien worden als een eerste voorzichtige stap om het traditionele echalon-denken – eerste lijn versus tweede lijn – los te laten. De voorstanders van anderhalvelijnszorg zeggen dat deze manier van werken niet alleen goedkoper is, maar ook prettiger voor de patiënten. Zij kunnen vaak sneller terecht met hun zorgvraag en hoeven geen eigen bijdrage te betalen op basis van het eigen risico. Maar dat is de theorie en de praktijk wijst, helaas, anders uit. Hoe komt dat?

Anderhalvelijnszorg – wat gaat er mis?

Bij het vormgeven van anderhalvelijnszorg maken we op een aantal fronten denk- en vormfouten.

1. Onduidelijke terminologie.

Anderhalvelijnszorg hoort in het rijtje thuis van populatiemanagement, netwerkzorg, Juiste Zorg op de Juiste Plek, substitutie van zorg en transmurale zorg. Het is geen synoniem voor deze termen, maar onderdeel van. Je zou kunnen zeggen dat anderhalvelijnszorg een onderdeel is van substitutie van zorg dat op zijn beurt weer een onderdeel is van een zorgnetwerk (ook wel Juiste Zorg op de Juiste Plek of transmurale zorg genoemd). Anderhalvelijnszorg is een klein stukje van de grote puzzel die netwerkzorg zou kunnen zijn. Omdat al deze termen door elkaar worden gebruikt, ontstaat er veel verwarring.

2. Anderhalvelijnszorg is hokjes denken.

Bij de totstandkoming van anderhalvelijnszorg is als volgt geredeneerd: het zorgstelsel rondom de eerste- en tweede lijn is te gefragmenteerd om goede zorg voor kwetsbare patiëntengroepen te bieden, dus roepen we als oplossing anderhalvelijnszorg in het leven. Vervolgens gaan we discussiëren of die anderhalfste lijn generalistisch of specialistisch moet worden ingevuld. Eigenlijk is dat dus gewoon een laag toevoegen zonder dat er iets verandert. Oftewel, een extra hokje bij alle hokjes die er al zijn…

3. Wet van de remmende ketenzorg.

Er wordt nog te veel vanuit het ketenzorgmodel gehandeld, terwijl bij de introductie daarvan in Nederland een cruciale fout is gemaakt. We zijn vergeten de tweede lijn in de financiering van de keten mee te nemen, waardoor de gewenste resultaten op het gebied van kwaliteitsverbetering en kostenbesparing uitblijven. Maar het kan ook anders! In landen waar ketenzorg wel succesvol is, sluiten zorgverzekeraars ketencontacten af met zowel de eerste als tweede lijn die samenwerken in één organisatienetwerk. Zolang het in Nederland aan dergelijke integrale financiering en sturing ontbreekt, houden we last van de wet van de remmende ketenzorg. Het gevolg daarvan is dat men steeds weer nieuwe hypes zal introduceren, zoals anderhalvelijnszorg, in een poging een model te vinden dat wél werkt.

4. Wie is ‘in the lead’?

Is het de huisarts of de medisch specialist (het ziekenhuis) die aan de touwtjes trekt? Het ontbreekt vaak aan duidelijke afspraken hierover, waardoor de samenwerking spaak loopt. Daarnaast spelen er vaak verschillende belangen bij de diverse stakeholders, wat een vruchtbare samenwerking in de weg zit. Bovendien is de samenwerking vaak ingegeven door externe partijen en ontbreekt een échte transmurale prikkel.

5. Ontbreken van data-uitwisseling.

Om effectief te kunnen samenwerken, is onderlinge data-uitwisseling tussen zorgverleners een vereiste. In Nederland is de dataverzameling echter onvolledig en versnipperd. Hierdoor is het vrijwel onmogelijk om inzicht te krijgen in de actuele en toekomstige zorgvraag en slaan nieuwe zorginitiatieven geregeld de plank volledig mis.

6. Proces- in plaats van uitkomststuring.

Bij het vormgeven van de zorg wordt te vaak vanuit ziekte geredeneerd in plaats van uit de behoeften en wensen van en uitkomsten voor de patiënt. Men scoort op procesindicatoren in plaats van uitkomstindicatoren, terwijl die laatste de basis zouden moeten zijn voor zorgverbetering en -vernieuwing.

4 tips voor in de praktijk

Anderhalvelijnszorg is een Nederlands bedenksel, onder andere als reactie op de mislukte introductie van de ketenzorg. Het is bedacht vanuit een beleidsmatig paradigma en niet vanuit het perspectief van de patiënt. Dit maakt het uiteindelijk gedoemd te mislukken. Willen we een serieuze oplossing voor de problemen waar ons zorgstelsel momenteel voor staat – een stijgende en complexer wordende zorgvraag en zorgkosten die de pan uit rijzen – dan moeten we kiezen voor een integrale aanpak: netwerkzorg. Maar hoe pak je netwerkzorg aan? We geven vier tips:

Tip 1: Ben je bereid om risico te nemen?

In een zorgnetwerk hebben alle betrokkenen hun eigen rol en dragen samen verantwoordelijkheid voor uitkomsten en kosten. Maar ben je als zorgaanbieder bereid om dit risico te lopen? In de tweede lijn zijn ze hierin verder dan in de eerste lijn, maar voor succesvolle netwerkzorg is ook eerste lijn nodig. Uiteindelijk gaat het erom dat alle bij een zorgnetwerk betrokken hulp- en zorgverleners afspraken maken over de afstemming van de zorg, de verdeling van verantwoordelijkheden en het meten van resultaten. Een aantal best practices in het buitenland toont aan dat het werkt voor complexe patiëntengroepen als je de zorg organiseert over het hele netwerk van preventie, zorg en welzijn en mensen gezamenlijk verantwoordelijk maakt voor de uitkomsten. Het durven nemen van gezamenlijke risico’s betaalt zichzelf dus uit!

Tip 2: Sturen op resultaat: Triple Aim-uitkomsten

Stel je behaalde en gewenste uitkomsten centraal bij het inrichten van je zorg. Laat hierbij het gedachtegoed van Triple Aim als leidraad dienen. Bij de Triple Aim aanpak draait het om het verbeteren van je uitkomsten op het gebied van kwaliteit, gezondheid en kosten. Om de gewenste uitkomsten voor een specifieke (deel)populatie te behalen, werk je met een groep zorgaanbieders op een gecoördineerde manier samen en deel je de risico’s. Samen ben je verantwoordelijk voor het wel of niet realiseren van de kwaliteit en kosten van de zorg.

Tip 3: Winnen is met de zachte kant beginnen

Samenwerken en gedeelde verantwoordelijkheid dragen, is niet altijd makkelijk. Het vraagt om vertrouwen, openheid en transparantie. Om zorgnetwerken tot een succes te maken, is het belangrijk dat de individuele belangen helder zijn en er onderling duidelijke afspraken zijn gemaakt. Definieer samen een gedeelde ambitie, koppel daar je doelstellingen aan en zorg voor draagvlak onder alle samenwerkingspartners. Dit draagvlak kun je creëren door te bouwen aan vertrouwen. Maak inzichtelijk hoe de gezamenlijke ambitie bijdraagt aan het behalen van de doelstellingen binnen een netwerk. Zorg voor een veilige cultuur waarin mensen bereid zijn onderlinge afspraken na te komen en elkaar durven aan te spreken als het niet goed loopt. Kortom: zorg ervoor dat de zachte kant binnen je zorgnetwerk op orde is.

Tip 4: Maak afspraken over de top 3 valkuilen

Op het gebied van financiering, data-uitwisseling en belangen zijn duidelijke afspraken nodig om de kans op een succesvolle samenwerking te vergroten. Maak qua data-uitwisseling onderling afspraken welke data je registreert en hoe en met welk doel je ze analyseert. En wees je bewust van de verschillen in belangen tussen medisch specialisten en huisartsen. Voor medisch specialisten is volumedraaien van groot belang, terwijl huisartsen veel meer belang hebben bij het creëren van ruimte in de praktijk. Hoe kun je in dit opzicht nader tot elkaar komen; hoe kun je elkaar daarin helpen en versterken? Dit is contextafhankelijk. Ga uit van de zorgbehoeften in je regio, dan vergroot je de kans op een succesvolle samenwerking in je zorgnetwerk.

Aan de slag met zorgnetwerkeen

Meer weten? Download het eboek Zorgnetwerken die werken en lees verder over de theoretische én praktische kant.

Deel dit artikel met je netwerk!
pim-valentijn

Ik onderzoek de toegevoegde waarde van zorginnovaties en de stappen die nodig zijn om betere gezondheid, betere zorg en lagere kosten te realiseren. Hierbij verbind ik de wetenschap met de praktijk.

Middels onderzoek stel ik vast hoe organisaties presteren in het realiseren van waardegedreven zorg.  Met deze kennis help ik bij het bouwen van toekomstbestendige zorgorganisaties en netwerken.

Zorgnetwerken die werken: de sleutel tot betere uitkomsten

Netwerkzorg wordt gezien als de oplossing om de toegankelijkheid, kwaliteit, patiënttevredenheid en efficiëntie van zorg te verbeteren. Netwerkzorg is dus geen doel op zich, maar een middel om waardegedreven zorg, ook wel bekend als value-based healthcare of triple aim, te realiseren. In dit e-boek lees je wat een zorgnetwerk is en brengen we de barrières en oplossingsrichting voor de praktijk in kaart. Op basis van het Regenboogmodel en (inter)nationale best practices.